´De aandacht voor onderwijs en deskundigheidsbevordering palliatieve zorg komt steeds meer in een stroomversnelling´, zegt Dericks-Issing. ´Terecht, als je bedenkt dat 70 procent van de mensen die overlijden daaraan vooraf palliatieve zorg nodig hebben. En zeker terecht wanneer je weet dat volgens onderzoek tweederde van de zorgverleners zich onvoldoende geschoold voelt om palliatieve zorg te verlenen. We zijn dan ook erg blij dat 4 juni jl. in de Tweede Kamer de motie van Wieke Paulusma en Sophie Hermans over het verkennen of en hoe palliatieve- en levenseindezorg een structurele plek kan krijgen binnen bestaande zorgopleidingen met de grootst mogelijke meerderheid is aangenomen. Alle fracties stemden voor! Dit sluit precies aan op waar we afgelopen 6 jaar met programma O²PZ mee bezig zijn geweest! We zijn er voorstander van dat palliatieve zorg een vast onderdeel wordt in de zorg- en medische opleidingen. Inmiddels hebben we een "brede basis" helpen leggen rondom onderwijs palliatieve zorg. Bijvoorbeeld met het Onderwijsraamwerk palliatieve zorg 2.0 voor mbo, hbo, wo en wo+, een meetlat waar docenten en opleidingen in de zorg hun onderwijs langs kunnen leggen om te meten of het voldoet aan de laatste inzichten rondom palliatieve zorg. Dit onderwijsraamwerk is ontstaan dankzij nauwe samenwerking mét en gedragen dóór een groot deel van de zorgpraktijk, onderzoek en onderwijs.'
Hoe gaat het nu verder met deze motie? Dericks-Issing: 'De motie sluit nauw aan bij de doelstellingen van programma O²PZ om onderwijs palliatieve zorg verder te helpen optimaliseren. We hebben afgelopen 6 jaar "het land" al verzameld rond deze opdracht; we hebben nauwe contacten opgebouwd met de stakeholders binnen onderwijs palliatieve zorg. En vanuit het onderwijs, zorgpraktijk en onderzoek zijn we al bezig met dit onderwerp. We hebben bij VWS en OCW dan ook aangegeven graag bij te dragen aan opvolging van deze motie.'
Symposium
Verder kijkt Dericks-Issing trots terug op het Symposium Onderwijs Palliatieve Zorg dat 11 april jl. plaatsvond. ´Maar ook met weemoed´, zegt ze. ´Het symposium voelde als het begin van de afronding: in november 2024 ronden we de tweede van de drie projecten van programma O²PZ af. Het derde project - ´Voorbij de generalist´ - loopt met een budgetneutrale verlenging nog door tot 1 mei 2025. Het O²PZ-bewaarmagazine dat we hebben gemaakt, vat ons werk – en de vele mooie producten waar we aan hebben bijgedragen – samen. Dit hebben we tijdens het symposium symbolisch overgedragen aan de O²PZ-ambassadeurs van de 8 Onderwijsknooppunten palliatieve zorg. De ambassadeurs nemen graag de aanjagende rol van het programma over om sámen met het zorgonderwijs en andere belanghebbende partijen palliatieve zorg verder te verankeren in het onderwijs. Zowel op mbo, hbo als wo/wo+ niveau. Het programmateam van O²PZ focust zich de resterende periode op een goede afronding én overdracht.´
Terugblikken op symposium met e-book
Theater Doodvermoeiend trapte het symposium af met hun voorstelling die duidelijk maakte met welke acrobatische toeren zowel zorgverleners als ongeneeslijk zieke mensen te maken kunnen krijgen. ´Dit maakte best wat emoties los bij de symposiumbezoekers. Zo mooi was de voorstelling vormgegeven.’
Ze vervolgt: ‘Het symposium was natuurlijk ook een dag van terugblikken. We hebben de resultaten van zes jaar programma O2PZ besproken, onder meer in interviewvorm door dagvoorzitter Frénk van der Linden, en de werkagenda voor de komende jaren gedeeld.´
Tijdens dit laatste O²PZ-symposium werd het weer eens duidelijk hoe enorm groot het netwerk van O2PZ is en hoe goed de projectteams palliatieve zorg op de onderwijsagenda hebben kunnen zetten, concludeert Dericks-Issing. ‘De belangstelling was groot, en de parallelsessies werden druk bezocht. Voor mij was het vooral een feestelijke dag.’
Terugblikken op het symposium? Klik hier voor het e-book
Afronden en overdragen
O²PZ focust zich deze laatste periode op een goede afronding van het programma. ‘Een aantal producten en resultaten van O²PZ wordt verankerd binnen NPPZ II (Nationaal Programma Palliatieve Zorg II, red.) in samenwerking met PZNL, consortia palliatieve zorg en EPZ. We zijn nu bezig met de borging daarvan. Verder nemen de O²PZ-ambassadeurs van de 8 Onderwijsknooppunten palliatieve zorg de aanjagende rol van programma O²PZ over. Daar hebben ze ontzettend veel zin in. Tot eind 2026 worden de ambassadeurs gefinancierd vanuit Nationaal Programma Palliatieve Zorg II en gaan ze verder in hun consortiumregio met alles wat er binnen O2PZ is ontwikkeld, zoals het Onderwijsraamwerk palliatieve zorg 2.0, de Participatiematrix onderzoek en de Competentiescan palliatieve zorg, en zullen ze ook blijven wijzen op de vele onderwijstools op het Onderwijsplatform palliatieve zorg. De ambassadeurs blijven in hun consortiumregio de rol van wegwijzer en verbinder vervullen tussen onderwijs, zorg en onderzoek. En samen met onderwijs- en zorginstellingen gaan ze verder om palliatieve zorg nog beter in het onderwijs verankerd te krijgen.’
Landelijk onderwijsknooppunt palliatieve zorg
‘We zetten daarnaast ook in op het Landelijk onderwijsknooppunt palliatieve zorg. Daar komt alles samen: de ambassadeurs van de 8 Onderwijsknooppunten palliatieve zorg en een netwerk van experts met afgevaardigden van landelijke partijen uit onderzoek, onderwijs en zorgpraktijk. Dit landelijke netwerk bevordert landelijke samenwerking, en maakt het mogelijk om thema´s binnen de palliatieve zorg die landelijk spelen, ook gezamenlijk aan te pakken. Want gezamenlijk is er veel meer slagkracht dan wanneer diverse partijen – met de beste bedoelingen – als losse eilandjes fungeren. Een ander voordeel van landelijke samenwerking is dat er onderling van good practices geleerd kan worden. Want alleen door de handen ineen te slaan is het mogelijk om palliatieve zorg structureel goed te verankeren in het zorgonderwijs én in de zorgpraktijk.’
Onderwijsraamwerk
Hoe gaat het nu met het project Onderwijsraamwerk Palliatieve Zorg 2.0 + VVO, MANP en PA? Dericks-Issing: ‘Het addendum dat is ontwikkeld voor het onderwijsraamwerk palliatieve zorg in de Master Advanced Nursing Practice (MANP), de master Physician Assistant (PA) en Verpleegkundige Vervolgopleidingen (VVO), is inmiddels ook in gedrukte versie beschikbaar. Het wordt ook al volop ingezet. We hebben evaluatiegesprekken gehad met de zorgopleidingen en daaruit blijkt dat alle opleidingen ermee bezig zijn. Enkele opleidingen hebben het zelfs al in hun curriculum opgenomen, anderen hebben delen ervan in hun bestaande curriculum geïntegreerd. Begin april van dit jaar hebben we het project feestelijk afgesloten. De ambassadeurs van de 8 Onderwijsknooppunten palliatieve zorg zorgen nu voor verdere ondersteuning en implementatie bij de zorgonderwijsinstellingen in hun regio of aandachtsgebied. In juni komen de ambassadeurs weer bijeen om best practices met elkaar te delen.’
Werkagenda
Het derde O²PZ-project, Voorbij de generalist, heeft ook alweer flinke stappen gezet. Dit project richt zich op de doorontwikkeling en implementatie van het Onderwijsraamwerk palliatieve zorg 2.0 voor zorgverleners met specialistische kennis van palliatieve zorg. Dericks-Issing: ‘Er is een profiel opgeleverd dat condities beschrijft zoals werkervaring en opleiding, maar ook competenties en aanbevelingen voor de toekomstige professionalisering van palliatieve zorg. Dat profiel wordt nu geïmplementeerd binnen de beroeps- en wetenschappelijke verenigingen. Onderdeel van dat profiel is een werkagenda, waar we nu mee bezig zijn. We gaan er de komende tijd voor zorgen dat de onderdelen uit die werkagenda allemaal ook geagendeerd zijn bij verschillende partijen. Zo weten we zeker dat die agenda wordt uitgevoerd, ook als O2PZ is afgerond. Een van de agendapunten is dat er dan wel voldoende capaciteit moet zijn: dat de opleiding de nieuwe toestroom ook daadwerkelijk aankan.´
Voor nu is het mogelijk om met het e-book nog even na te genieten van het succesvolle symposium. ‘En het mooie O²PZ-magazine’, zegt Dericks-Issing. ‘Ik nodig iedereen van harte uit deze te gaan lezen. Dat kan online, maar je kunt ook een gedrukt exemplaar aanvragen.’
Auteurs: Kirsten Karmiggelt, Betty van Wijngaarden