Tijdens het contact met een patiënt in de palliatieve fase niet op de hoogte zijn van diens religieuze rituelen of culturele gebruiken? Geen probleem, want zorg voor een persoon met een achtergrond die verschilt van de jouwe vereist de vertrouwde basisvaardigheden: namelijk interesse tonen in hem of haar en samenwerking zoeken met andere zorgverleners als je er niet uitkomt. ‘Mijn ervaring is dat altijd een collega binnen je netwerk, of het nu binnen of buiten het ziekenhuis is, uitkomst kan bieden.’
Beladen gespreksonderwerp
Een interculturele blik op zorg in de laatste levensfase. Dat is wat HMC patiënten wil bieden en mede daarom was het Haagse ziekenhuis in oktober vorig jaar het decor van het symposium Interculturele palliatieve zorg, bedoeld voor de medewerkers. Anouk Jochems is in HMC internist-oncoloog en voorzitter van het Team Ondersteuning en Palliatieve Zorg. Zij zegt: ‘De bijeenkomst was met name georganiseerd om palliatieve zorg in het zonnetje te zetten. Veel zorgverleners vinden de laatste fase een beladen gespreksonderwerp. Gelukkig is er in de afgelopen jaren wel steeds meer aandacht voor ontstaan in de opleidingen voor zorgprofessionals.’
‘Het is belangrijk dat zorgverleners en medewerkers met verschillende culturele achtergronden leren van elkaars kennis en kunde.’
- Anouk Jochems, internist-oncoloog en voorzitter Team Ondersteuning en Palliatieve Zorg, HMC
Mozaïek
Dat het accent van de bijeenkomst lag op de interculturele component, heeft te maken met het culturele en religieuze mozaïek dat de Haagse bevolking is en dus ook met de HMC-patiëntenpopulatie. ‘Dat geldt natuurlijk evenzeer voor de samenstelling van degenen die werken in ons ziekenhuis’, weet Jochems. ‘Het is belangrijk dat zorgverleners en medewerkers met verschillende culturele achtergronden leren van elkaars kennis en kunde.’
Geestelijk versus fysiek welbevinden
Geestelijk verzorger Jamila Zacouri schetst hoe dat eruit kan zien in de praktijk. ‘Een jongeman, Nederlands-Marokkaans, verkeerde in de eindfase van de palliatie. Tijdens een gesprek met hem en zijn echtgenote werd het mij duidelijk dat het morfinegebruik een worsteling opleverde. Ten eerste omdat de pijnbestrijding de patiënt erg suf maakte. Daardoor was hij zich tijdens het gebed geestelijk onvoldoende bewust van het contact met Allah, vertelde de man. De morfine in combinatie met zijn fysiek lijden belette hem ook staand, buigend en knielend het gebed uit te voeren, zoals hij gewend was.’
‘Als door lichamelijke reden een staand gebed niet mogelijk is, kan het zittend of liggend.’
- Jamila Zacouri, geestelijk verzorger, HMC
Vrijstelling
Jochems: ‘Dit heeft mij geleerd dat je in gesprek met de patiënt op zoek gaat naar de balans van adequate pijnstilling en bijwerkingen; soms betekent dit dus een ander medicijn en/of andere combinatie van medicijnen of een andere dosering. Streef naar een balans: enerzijds de pijn aanvaardbaar houden, anderzijds het bewustzijn niet te veel uitschakelen. Verder heeft Jamila zowel de patiënt, de familie als mij geleerd dat een moslim die altijd staand heeft gebeden, dat onder bepaalde omstandigheden niet hoeft te blijven doen. Zacouri: ‘De gelovige heeft dan een vrijstelling. Als door lichamelijke reden een staand gebed niet mogelijk is, kan het zittend of liggend. Kan dát niet, bid dan met bewegingen van het hoofd of de ogen. Is ook dat niet mogelijk, doe het dan met intentie.’
Misverstand
De geestelijk verzorger vervolgt: ‘De patiënt en zijn echtgenote hadden ook een innerlijk conflict met morfine, omdat ze dachten dat de medicatie meer was bedoeld om het overlijdensproces te bevorderen dan de pijn te bestrijden. Dat druiste in tegen hun religieuze waarden.’ Jochems: ‘Dat misverstand is overigens breed verspreid en niet voorbehouden aan aanhangers van een bepaalde godsdienst. Voorlichting aan patiënten en familie is daarom belangrijk.’
‘Bij iedere patiënt ga ik neutraal het gesprek in en sta open voor de ander. Dan krijg je vanzelf al veel informatie.’
- Angelique Waayer-van der Graaf, verpleegkundig consulent palliatieve zorg, HMC
Tips en hulpmiddelen
Jochems is enthousiast over de toenemende aandacht voor interculturele palliatieve zorg. ‘In 2022 zijn talloze webinars georganiseerd in ons land. Al langer ontwikkelt Pharos kennis, tips en hulpmiddelen op dit vlak. Maar ook Carend heeft hier bijvoorbeeld aandacht aan besteed in 2022.’
Uitkomst binnen netwerk
Welbeschouwd zou interculturele palliatieve zorg weinig moeten verschillen van reguliere palliatieve zorg, stelt Angelique Waayer-van der Graaf. Zij is verpleegkundig consulent palliatieve zorg. ‘Bij iedere patiënt probeer ik neutraal het gesprek in te gaan en open te staan voor de ander. Dan krijg je vanzelf al veel informatie.’ Zacouri: ‘Geef ook je ogen goed de kost. Dan zie je bijvoorbeeld een gebedskleedje liggen.’ Waayer-van der Graaf: ‘Stap één is interesse hebben voor de ander, stap twee samenwerking zoeken als het nodig is. Stel, de patiënt loopt vast vanwege een religieus gebruik en ik ben niet bekend met zijn of haar religie. Dan leg ik contact met Jamila. Mijn ervaring is dat altijd een collega binnen je netwerk, of het nu binnen of buiten het ziekenhuis is, uitkomst kan bieden.’
Contactpersoon
Wie is uw belangrijkste contactpersoon? Dat ene zinnetje, soms tussen neus en lippen door gesteld tijdens de zorg, kan vaak uiterst nuttig zijn, zegt Anouk Jochems, internist-oncoloog en voorzitter Team Ondersteuning en Palliatieve Zorg. ‘Het is van belang om te weten wie de belangrijkste contactpersonen zijn, zodat de privacygevoelige informatie wordt gedeeld met de naasten van wie de patiënt wenst dat ze op hoogte zijn. Bij grote families kan het lastig zijn de belangrijkste contactpersoon te herkennen.’ Jochems noemt een andere reden: ‘Weten wie de belangrijkste contactpersoon is, is vooral belangrijk omdat die weet met welke naasten de informatie kan worden gedeeld en hoe die op de juiste wijze wordt verspreid.’
Jamila Zacouri, geestelijk verzorger: ‘Vaak is de zoon of dochter van de patiënt de contactpersoon. Maar soms is die vooral bezig de eigen emoties op een rijtje te krijgen. In sommige culturen is dan de oudste persoon van het gezelschap degene met wie je geacht wordt contact te hebben. Dat hoeft niet per se een familielid te zijn; soms is iemand anders de oudste van de gemeenschap. Die gaat de informatie dan intern bespreken. Mijn tip aan zorgmedewerkers: een gezaghebbend familielid is van belang bij een grote familie. Je kan de contactpersoon vragen of het hem/of haar gaat lukken om met de familie te communiceren en wat heeft hij of zij daarbij nodig heeft.’
Auteur: Gerben Stolk